Ons onderzoek

De onderzoeksactiviteiten hebben betrekking op de sociologie van maatschappelijke actie. Ze gaan over kwesties die verband houden met sociaal beleid, sociale bijstand en de leefomstandigheden van kwetsbare personen.

Alle publicaties over het onderstaande onderzoek vind je hier.

Maatschappelijk werk

Toegang tot rechten en maatschappelijk werk voor mensen die actief zijn in de prostitutie (2019-2021)

Wat zijn de knooppunten en spanningen bij de begeleiding naar de toegang tot rechten voor personen die actief zijn in de prostitutie?

Actieonderzoeksproject dat in maart 2019 werd opgestart, met de financiële steun van de Vereniging van de Federale en Bicommunautaire Fondsen (FE.BI) (2019-2021)

Onderwerp van het onderzoek: praktijken en knooppunten van maatschappelijk werk met mensen die in de prostitutie werken

De verenigingen die bijstand verlenen aan sekswerkers worden geconfronteerd met nieuwe moeilijkheden in het kader van hun sociale en preventieopdrachten: diversificatie van de contexten en profielen van prostitutie, migratieproblemen, strenger beleid tegen straatprostitutie, nieuwe prostitutiekanalen (2.0), enz. Deze veranderingen plaatsen maatschappelijk werkers voor een uitdaging in hun begeleidingsactiviteiten, vooral bij de begeleiding naar de toegang tot rechten inzake gezondheidszorg, huisvesting, onderwijs, enz.

De ambitie van het project is om deze kwesties verder te onderzoeken met maatschappelijk werkers in Brussel en Wallonië en in lijn met de trajecten voor de toegang tot rechten voor sekswerkers.

Doelstelling: bepalen en versterken van de nodige voorwaarden voor maatschappelijk werkers om kwaliteitsvolle begeleiding te kunnen verlenen

  • Zichtbaar maken hoe maatschappelijk werkers hun werk uitvoeren en in welke mate de huidige actiekaders volgens hen de uitvoering van relevante ondersteuning mogelijk maken.
  • De maatschappelijk werkers verrijken en samen met hen aan de slag gaan omtrent de knooppunten van de begeleiding op basis van de ervaringen van sekswerkers.
  • Het mechanisme van de (niet-)toegang tot rechten voor sekswerkers zichtbaar maken in het licht van de wettelijke en beleidskaders inzake prostitutie.
  • Concrete actielijnen voorstellen om de diensten en medewerkers die bijstand verlenen aan sekswerkers te versterken.
  • Samen met de actoren op het terrein een ‘participatieve’ artistieke productie creëren die enerzijds de ‘uitwisseling van kennis’ en de toe-eigening van de onderzoeksresultaten door maatschappelijk werkers ondersteunt en anderzijds de spanningen waarmee zij in het kader van hun werk worden geconfronteerd zichtbaar maakt voor een breed publiek.

Methode: participatief onderzoek samen met de actoren die sociale bijstand verlenen aan sekswerkers

Het onderzoeksproject werd opgebouwd op basis van een voorafgaand gesprek met de verenigingen die lid zijn van de FdSS en die met sekswerkers werken, om aandachtig te luisteren naar de vragen en problemen waarmee maatschappelijk werkers te maken hebben in het kader van hun begeleidingsactiviteiten. Er zijn daarbij verschillende problemen naar voren gekomen, die de hoeksteen van dit actieonderzoeksproject vormen.

Het onderzoek werd volgens een kwalitatieve benadering (interviews, observaties/onderdompelingen in het maatschappelijk werk en methode voor analyse in groep) uitgevoerd met maatschappelijk werkers en sekswerkers. Het onderzoek werd daarnaast ook volgens de participatieve onderzoeksmethode aangepast door de verenigingen te betrekken bij de analyse en de verspreiding van de resultaten. Via deze methode worden de maatschappelijk werkers verrijkt, niet alleen door de resultaten van de analyse, maar ook door hun deelname aan het onderzoeksproces zelf en de dialoog tussen de kennis die zij uit hun ervaringen op het terrein hebben opgedaan en de kennis van de onderzoekers.

Contactpersonen:
lotte.damhuis@fdss.be

Charlotte.maisin@fdss.be

Katernen van het actieonderzoek die werden opgesteld op basis van dit onderzoek:

Damhuis L., Maisin C. (2022). «Prostitution et accès aux droits – La portée démocratique du travail social»Les Cahiers de la recherch’action, n°11, Bruxelles : FdSS.
Consulter

Damhuis L., Maisin C. (2022). «Prostitution et accès aux droits – La portée politique du travail social»Les Cahiers de la recherch’action, n°11, Bruxelles : FdSS.
Consulter

Outil : Jeu de carte pour les intervenants de terrain

Télécharger

Ethische kwesties in maatschappelijk werk (2016-2018)

Ethische kwesties binnen de sociale bijstand: wat zijn de bezorgdheden, analyses en strategieën van maatschappelijk werkers?

Internationaal onderzoek in samenwerkingsverband, gecoördineerd door de Association Internationale pour la Formation, la Recherche et l’Intervention Sociale (AIFRIS)

Het onderzoek ‘Ethische kwesties binnen de sociale bijstand: wat zijn de bezorgdheden, analyses en strategieën van maatschappelijk werkers?’ wordt gecoördineerd door de Association Internationale pour la Formation, la Recherche et l’Intervention Sociale (AIFRIS) en wordt uitgevoerd in vier Franstalige landen (Frankrijk, Zwitserland, Canada en België). Dit onderzoek heeft als doel om de gemeenschappelijke punten maar ook de specifieke aspecten te bepalen van de ethische kwesties, bezorgdheden en problemen waarmee maatschappelijk werkers in deze verschillende nationale contexten worden geconfronteerd.

De themagroep ‘ethiek’ van de AIFRIS definieert de kernbegrippen van de problematiek als volgt:

“Onder ethische bezorgdheid verstaan we mogelijke onrust of onvrede met betrekking tot een welbepaalde situatie, een vaste werkwijze (in verband met een activiteit, een beleid, interventielogica’s, enz.) of een beslissing die moet worden genomen, wat bepaalde waarden of logische kwesties op het spel zet. Onder ethisch probleem verstaan we een waardenconflict tussen verschillende manieren om sociale bijstand te verlenen, of – ruimer gezien – een gebrek aan een evidente oplossing voor een probleem met grote gevolgen voor zichzelf, voor anderen en/of voor een gemeenschap. Het kan meer bepaald gaan om een conflict tussen organisatorische/institutionele/professionele/deontologische normen, of tussen normen en waarden, tussen beginselen en gevolgen, tussen waarden en belangen; spanning tussen de algemeenheid van een beginsel en de eigenheid van een situatie; een gebrek aan normatieve referentiepunten voor het oplossen van een ongekend probleem, een gebrek aan institutioneel antwoord op een specifieke situatie of op terugkerende behoeften, enz.” (AIFRIS – Themagroep ‘Ethiek’, “L’éthique en action dans le travail social : une recherche collaborative comparée”, Presentatie van het project voor de partners, 20 november 2015, p. 2 en 3.)

Methodologische aanpak

Een gemeenschappelijke methodologische aanpak – geïnspireerd op de ‘methode voor analyse in groep (MAG)’* die vrij wordt aangepast aan eventuele lokale beperkingen – wordt gehanteerd om de ervaring en expertise te verzamelen van maatschappelijk werkers die in elk van deze landen in aanraking komen met verschillende problematieken en/of doelgroepen. De groepen van deskundigen die worden samengesteld om hieraan mee te werken, worden Ethische Lokale Groepen genoemd.

De MAG werd ontwikkeld door Van Campenhoudt et al. (2005). Aan de hand van concrete getuigenissen van de deelnemers (‘verhalen’ die rechtstreeks uit hun werksituatie komen en die een bepaalde problematiek aan het licht brengen) wordt een collectieve analyse opgebouwd via de ordening van de vele interpretaties die zij voortbrengen, om zo meer inzicht te krijgen in de moeilijkheden die zij in hun werk ondervinden en de uitdagingen beter te begrijpen.

*Voor een gedetailleerde maar eigenlijk meer synthetische presentatie van deze methode, zie: Van Campenhoudt L., Franssen A. en Cantelli F., 2009

Bijdrage van de FdSS: ‘Ethiek, maatschappelijk werk en mentale gezondheid’

De bijdrage van de FdSS situeert zich meer bepaald op het kruispunt van maatschappelijk werk, ethische kwesties en mentale gezondheid. Rond dit thema heeft de cel Actieonderzoek van de FdSS een intervisie (twee voormiddagen) georganiseerd met een tweeledig doel:

  • met het oog op de productie van kennis: een Belgische bijdrage leveren aan dit internationale onderzoek in samenwerkingsverband;
  • vanuit een ‘intervisielogica’: de deelnemende maatschappelijk werkers gelegenheden bieden om ervaringen uit te wisselen tussen deskundigen, om afstand te nemen en om gezamenlijke analyses uit te voeren, zodat zij meer inzicht krijgen in de moeilijkheden die zich voordoen wanneer zij in het kader van hun werk met mentale gezondheidsproblemen worden geconfronteerd.

Verslag uit dit onderzoek: Serré A. en Ayadi A., “Le travail social au contact de personnes souffrant de problématiques de santé mentale”, Intervisieverslag, FdSS, september 2017. Op verzoek verkrijgbaar.

Gekruiste perspectieven: gebruikers en maatschappelijk werkers (2013-2015)

Het onderzoek Gekruiste perspectieven: gebruikers en maatschappelijk werkers ging in maart 2013 van start. Dit onderzoek werd voor een periode van twee jaar gefinancierd door de Vereniging van de Federale en Bicommunautaire Fondsen (FE.BI). Er werd ook aanvullende financiering toegekend door de kabinetten van Sociale Zaken van de Franse Gemeenschapscommissie, de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie en de Waalse regering.

 

 

Deel 1: perspectieven van de gebruikers

In 2013 en 2014 werden de ervaringen van de gebruikers verzameld om hun perceptie van maatschappelijk werk in het algemeen te analyseren en meer bepaald hoe zij het onthaal en de diensten ervaren die de leden van de FdSS-FBMD hen aanbieden. In 23 wachtruimten van Waalse en Brusselse sociale diensten die lid zijn van de FdSS-FBMD, werden 107 interviews afgenomen waaruit de diversiteit van de perspectieven en ervaringen blijkt.

 Het onderzoeksteam heeft op 17 februari 2014, ter gelegenheid van de studiedag ‘Focus op sociale actie’ een eerste reeks analyses gepresenteerd. Daarnaast hebben de cel Actieonderzoek, Cécile Hupin, Guillaume Istace en de CBCS de scenografische ruimte ‘Stemmen van gebruikers’ feestelijk geopend. Deze artistieke creatie drukt de ervaringen van de gebruikers, hun traject en hun relatie met de sociale diensten op een andere manier uit.

Deel 2: terugkoppeling naar de maatschappelijk werkers (nog bezig)

Van oktober 2014 tot april 2015 hebben we werkgroepen georganiseerd in elk van de centra die aan het onderzoek hebben deelgenomen. Volgens een benadering van co-constructie van kennis tussen beroepsbeoefenaars en onderzoekers werden de maatschappelijk werkers betrokken bij de analyse van de verzamelde gegevens, op basis van hun specifieke gezichtspunt als hulpverlener enerzijds en de specifieke context van hun centrum anderzijds.

Verspreiding van de onderzoeksresultaten

De eerste vijf delen van de reeks ‘Katernen van het actieonderzoek’ houden verband met de verspreiding van de resultaten van dit onderzoek. De inhoud van deze katernen wordt op een synthetische manier aangeboden die toegankelijk en inzetbaar is voor de verschillende soorten actoren (hulpverleners op het terrein, beleidsmakers, …). In elk katern wordt een specifiek thema uitgediept, op de kruising van de analyses van de maatschappelijk werkers en de percepties van de gebruikers van de diensten.

Voedselhulp

Solenprim (2016-2019)

Solenprim – Naar nieuwe banden tussen de voedselhulpsector en de systemen voor duurzame voeding in Brussel

[2016-2018]

Het participatief actieonderzoek ‘Solidarité en primeur(s)’, of kortweg Solenprim, ging in januari 2016 van start voor een periode van drie jaar, met de financiële steun van Innoviris (het Brussels instituut voor onderzoek en innovatie). De algemene doelstelling van dit onderzoek is om nieuwe banden tussen de voedselhulpsector en de systemen voor duurzame voeding in Brussel formeel vast te leggen.

Het wordt uitgevoerd volgens een principe van ‘co-creatie’ en brengt verschillende partners samen: de FdSS (die het project coördineert via haar cellen Actieonderzoek en Overleg Voedselhulp), het Protestants Sociaal Centrum (PSC), La Porte Verte/Snijboontje en Snijboontje bis, de sociale kruidenier van het OCMW van Elsene, de sociale kruidenier van het OCMW van Sint-Agatha-Berchem en het solidaire aankoopplatform Soli-Food.

Doelstellingen van het project

Het Solenprim-project is ontwikkeld rond de volgende operationele doelstellingen: het opzetten, ontwikkelen en evalueren van proefprojecten of -initiatieven die de meest kwetsbare doelgroepen een duurzame toegang tot gezonde en gevarieerde kwaliteitsvoeding bieden en die hen in contact brengen met alternatieve voedingssystemen die nieuwe vormen van solidariteit, samenwerking en uitwisseling bevorderen. De bedoeling is ook om structuren op te zetten waardoor voedselhulporganisaties meer betrokken kunnen worden bij deze overgang naar duurzame voedingssystemen.

Kenniskwesties en onderzoeksvraag

De belangrijkste onderzoeksvraag is de volgende: in welk opzicht en hoe kunnen innovatieve structuren, die de voedselhulpsector bij de overgang naar een duurzaam voedingssysteem betrekken, de keuzevrijheid en de voedselconsumptie van kansarme doelgroepen duurzaam verruimen? 

Deze kernvraag wordt onderverdeeld in drie soorten aanverwante vragen:

  • Operationele en strategische vragen die rechtstreeks verband houden met de algemene doelstellingen van de partners van het project, zoals: Hoe kunnen we kwetsbare doelgroepen duurzaam in contact brengen met deze duurzame voedingssystemen?
  • Eigenlijke onderzoeksvragen, die betrekking hebben op de realiteit van de begunstigden van voedselhulp, de realiteit van de sector, maar ook de opvolging, analyse en evaluatie van de innovatieve voorzieningen die door de partners gezamenlijk zullen worden opgezet, enz.
  • Meta-onderzoeksvragen, die gericht zijn op de opvolging en analyse van het co-creatieproces zelf en de uitdagingen die ermee gepaard gaan.

Planning

Met het oog op co-creatie zullen we met de begunstigden van voedselhulp en de werknemers en vrijwilligers in de sector het volgende ondernemen:

  • In een eerste fase (‘de wortels van de problemen’) zullen we bepalen hoe zwaar de beperkingen op de toegang tot gevarieerde voeding en de verschillende gebruiksmogelijkheden van voeding wegen.
    Tools: Ishikawa-methode, lokale, transversale en gekruiste diagnoses en ‘world-smoothies’.
  • In een tweede fase (‘de takken naar oplossingen’) zullen we op prospectieve wijze verschillende voorzieningen bedenken waarnaar de voorkeur dient te gaan om het gewicht van deze beperkingen te verminderen, om de mogelijkheden qua voedingskeuze voor kansarmen te vergroten en om een gedifferentieerd gebruik van groenten en fruit te bevorderen. Deze prospectieve werkzaamheden worden uitgevoerd met de steun van randactoren die nuttige steun kunnen verlenen (landbouwverenigingen, Mabru, enz.).
    Tools: methode van retrospectieve extrapolatie en werken in ‘karretjes’.
  • In een derde fase (‘de oogst’) zullen we deze proefprojecten uitvoeren binnen de partnerverenigingen en de respectieve beperkingen en voordelen van de projecten evalueren samen met de betrokken actoren.
    Tools: methode van participatieve monitoring en evaluatie (PME) en methode voor analyse in groep (MAG).
  • En aangezien voedselhulp over het algemeen voor een beperkte periode wordt verleend, zullen we ons ook verdiepen in de duurzaamheid van de dynamieken en veranderingen die worden geïnitieerd, door cohorten van begunstigden op te volgen.

Links:

PowerPoint-presentatie van het Solenprim-project

Een voorstelling van alle projecten die door Innoviris worden gesteund in het kader van de actie ‘Co-Create’ van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is te vinden op www.cocreate.brussels.

Vandaag voedselhulp, morgen het recht op voeding (2014-2015)

Het onderzoek ‘Vandaag voedselhulp, morgen het recht op voeding’ werd in september 2014 opgestart. Het doel van dit onderzoek is om de gegevens van een eerdere studie van de FdSS[1] over voedselhulp in Brussel te actualiseren. Deze studie had een inventaris van de sector opgemaakt, hoofdzakelijk vanuit het standpunt van de actoren op het terrein. Dit nieuwe onderzoek focust meer op het standpunt van de begunstigden.

Het onderzoek is het resultaat van een samenwerking tussen de cellen Voedselhulp en Actieonderzoek van de FdSS en komt tegemoet aan verschillende doelstellingen, die opgesplitst zijn in verschillende fasen:

Een actuele en grondige stand van zaken opmaken van de voedselhulp in Brussel

Begin 2015 heeft de cel Voedselhulp bij voedselhulporganisaties feitelijke informatie verzameld (locatie, uren, aantal geholpen personen, enz.) die:

  • enerzijds een interactieve kaart vormt om de giften aan voedselhulporganisaties te vergemakkelijken. Op deze kaart worden de voedselhulporganisaties (publieke instanties en verenigingen) gesitueerd: door op een organisatie te klikken, verschijnt een overzicht met nuttige informatie voor potentiële schenkers (beschikbaar voertuig, behoefte aan etenswaar, openingstijden, enz.);
  • anderzijds kwantitatieve gegevens verstrekt over de logistieke middelen, de doelgroepen en de verenigingen in de Brusselse voedselhulpsector. Deze gegevens worden rechtstreeks opgenomen in het rapport met de resultaten van het lopende onderzoek.

De beschikbare kennis over de begunstigden van voedselhulpdiensten uitbreiden

Van maart tot mei 2015 hadden de onderzoekers gesprekken met begunstigden bij zes voedselhulporganisaties (voedselpakketten, sociale kruideniers en sociale restaurants). In totaal werden 32 getuigenissen van gebruikers verzameld.

Door deze interviews te analyseren, konden onder andere vragen worden gesteld over hun traject, over hun relatie met het voedselhulpsysteem, met de hulpverleners en met andere gebruikers en over hoe ze de beëindiging van de voedselhulp zien.

Collectief overleg tussen de actoren in de sector opzetten

Naar aanleiding van een eerste werkgroepvergadering op 15 januari 2015 heeft de cel Actieonderzoek van de FdSS samengezeten met zes deskundigen uit de sector. Zo kon de fase van de kwalitatieve interviews van het onderzoek worden voorbereid, rekening houdend met de expertise en bezorgdheden van de actoren op het terrein.

In juni 2015 hebben de onderzoekers nog vier werkgroepvergaderingen met werknemers en vrijwilligers uit de voedselhulpsector en met vertegenwoordigers van OCMW’s georganiseerd en in goede banen geleid om de productie van collectieve analyses voort te zetten.

De resultaten van dit onderzoek werden in verschillende vormen gepubliceerd: een onderzoeksrapport (op verzoek verkrijgbaar), een nummer van de Katernen van het actieonderzoek en een artikel in nummer 75 van het magazine Santé conjuguée.

De integrerende en activerende mogelijkheden van voedselhulp (2012)

Actieonderzoek naar de integrerende en activerende mogelijkheden van voedselhulp door de begunstigden er actief bij te betrekken

Dit rapport is het resultaat van een studie naar de mogelijkheden tot integratie en activering van voedselhulp via de actieve betrokkenheid van de gebruikers.
Voedselhulp is immers nog altijd noodzakelijk in België in de strijd tegen armoede.

De studie geeft meer inzicht in een sector die vroeger vrij onbekend was bij het grote publiek en de media, en tracht te achterhalen wat de beperkingen en de positieve gevolgen zijn van participatie door de begunstigden van voedselhulp. De drie hoofddoelstellingen van dit onderzoek zijn:

  • een overzicht van de voedselhulpsector en de participatieve werking ervan geven;
  • een aantal vernieuwende participatieve methoden in de drie gewesten van het land voorstellen;
  • een analyse van de obstakels, voorwaarden en gevolgen van voedselhulp, gericht op empowerment en het benutten van capaciteiten, aanreiken.

Deze studie leidde tot een publicatie in mei 2012.

Gebruikersparticipatie in de voedselhulpsector (2010-2012)

Er zijn maar weinig initiatieven die de participatie van de begunstigden van voedselhulp aanmoedigen (op het vlak van behandeling, verdeling, collectieve workshops of activiteiten, opleidingen …). Nochtans is de participatie van gebruikers zeker een invalshoek die moet worden onderzocht, om ervoor te zorgen dat voedselhulp meer bijdraagt tot de empowerment van de gebruikers enerzijds en tot de bevordering van het recht op gepaste en duurzaam voeding anderzijds. Blijft echter dat participatie moeilijk concreet te realiseren is. In deze studie wordt deze kwestie behandeld aan de hand van proefprojecten rond participatie bij voedselhulpverenigingen.

Deze studie leidde tot een publicatie in januari 2012.

Verkennend onderzoek en opbouw van een netwerk van sociale kruideniers (repis) (2010)

In het algemeen is de voedselhulpsector momenteel erg versnipperd. Het is niet evident om van sociale kruideniers duurzame projecten te maken, en dat om diverse redenen: bevoorradingsproblemen, voorraadbeheer, financiële haalbaarheid, personeel … De doelstelling van deze studie was dan ook om de sociale kruideniers trachten samen te brengen teneinde:

  • de uitwisseling van informatie en best practices te bevorderen;
  • de logistiek en de financiering te verbeteren;
  • de oprichting van nieuwe projecten rond sociale kruideniers of sociale economie binnen bestaande sociale kruideniers te ondersteunen.

Deze studie leidde tot een publicatie in november 2010.

Voedselhulp als spil binnen ongelijkheden (2007-2008)

Actieonderzoek naar de realiteit van voedselhulp in Brussel

Stand van zaken van de centra voor de verdeling van voedselpakketten, sociale restaurants en sociale kruideniers. Wie zijn ze? Hoe werken ze? In welk professioneel kader? Met welke werknemers? Welk maatschappelijk werk verrichten ze? Waar vinden ze voedingsmiddelen? Wie zijn de begunstigden van deze centra? Op al deze vragen tracht de studie een antwoord te geven.

Dit onderzoek leidde tot de publicatie van een boek bij L’Harmattan, waarvan de referenties beschikbaar zijn onder de rubriek ‘Publicaties’ op deze website.

energie

Toegang tot energie voor de sectoren van het welzijnswerk in het brussels-hoofdstedelijk gewest (2012-2015)

Studie naar de voorwaarden voor een mogelijke uitbreiding van de respons vanuit de verenigingen met betrekking tot de kwestie van de toegang tot energie voor de sectoren van het welzijnswerk in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest

Sinds 2009 werd “de energiedienst van de FdSS-FBMD uitgetest, aangepast en verbeterd, zodat er een voorstel mogelijk was rond een methodologie en een efficiënte expertise op het vlak van sociale begeleiding inzake energie.”1

De ervaring van meer dan drie jaar alsook de tevredenheid van de huishoudens die werden opgevolgd door de energiebegeleiders die deze opvolging uitvoerden en door de sociale partnerdiensten bevestigen hoe belangrijk en relevant het aanbod is. Nu moeten we nadenken over de toekomst en de verdere ontwikkeling van dit aanbod.

De energiedienst bestaat momenteel uit 4 VTE’s op het terrein en 1,5 VTE’s voor de coördinatie en werkt samen met twee unieke sectoren van het welzijnswerk (de CGSA en de CAW). De dienst kan dus slechts op een beperkt aantal aanvragen reageren. Maar vermoedelijk is het potentieel groot in deze twee sectoren, maar ook in andere sectoren die sociale begeleiding in de eerste lijn verstrekken.

“Leefmilieu Brussel wenst dit project nu breder in te planten en zo in te gaan op de mogelijke vragen van andere sociale verenigingssectoren.”² Als deze sectoren een efficiënte en relevante oplossing kunnen bieden op problemen met toegang tot energie, in aanvulling op de reeds aanwezige actoren, moet hier absoluut verder in worden geïnvesteerd.

“Dankzij haar ervaring en goede institutionele kennis stelt de FdSS, als federatie van verenigingen die in verschillende adviesraden zetelt, voor om te bekijken wat de specifieke behoeften van de sectoren en de beste werkwijzen zijn, rekening houdend met de kenmerken van elke sector, teneinde hun begunstigden een energiedienst aan te bieden. Gezien het aantal potentieel betrokken sectoren in Brussel vormen deze studie en de formulering van mogelijke oplossingen een volwaardig onderzoek.”³

In dat opzicht heeft de cel Energie van de FdSS het BIM en het kabinet van de minister van Energie een onderzoeksproject voorgelegd. Op 1 november 2012 kreeg een onderzoeker van de FdSS de opdracht om de voorwaarden voor een mogelijke uitbreiding van de energiedienst te bestuderen, en dit voor een periode van drie jaar.

Al vanaf het voorstel van de FdSS om de energiedienst uit te breiden met andere sectoren van het welzijnswerk in Brussel, was de ambitie duidelijk. Deze uitbreiding zal pas zinvol zijn als die wordt ontwikkeld via partnerschappen en/of samenwerkingen met de reeds aanwezige actoren op het vlak van toegang tot energie in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Aan de hand van dit onderzoek trachten we te begrijpen waarin het aanbod van de energiedienst verschilt van, interageert met en een aanvulling vormt op de opdrachten inzake toegang tot energie van de OCMW’s en van de (toekomstige) Energiehuizen.

1 Brussels Instituut voor Milieubeheer (BIM), Appel d’offres général E12-345, cahier de charges concernant la mise en œuvre d’un service d’accompagnement social en matière d’énergie par des travailleurs sociaux en Région de Bruxelles-Capitale, 27/04/2012.

2 Idem.

3 Fédération des services sociaux – Federatie van de Bicommunautaire Maatschappelijke Diensten (FdSS-FBMD), Soumission – Offre de services en réponse à l’appel d’offres Appel d’offres général E12-345, cahier de charges concernant la mise en œuvre d’un service d’accompagnement social en matière d’énergie par des travailleurs sociaux en Région de Bruxelles-Capitale (intern document).

OVERIGE

De grondvesten van de ambulante sector (2006)

Langdurig intersectoraal overleg heeft geresulteerd in een actieonderzoek rond het thema kwalitatieve evaluatie. Het onderzoek reikt een twaalftal sectoren inzake maatschappelijk welzijn en gezondheid een collectieve en gestructureerde analyse aan en toont het belang aan van systematisch overleg, waarbij alle actoren van de evaluatie betrokken worden bij de bepaling van de doelstellingen en criteria om de evaluatie tot een goed einde te brengen.

Deze studie werd gepubliceerd in nummer 156 van het tijdschrift Bruxelles Informations Sociales. Het tijdschrift kan hier worden gedownload op de website van uitgever CBCS.